Tijdens een hoorzitting in de Amerikaanse Senaat op 6 februari 1976 verklaarde directeur Carl Kotchian van vliegtuigfabriek Lockheed dat een hoge Nederlandse functionaris steekpenningen had ontvangen. Na afloop vroegen journalisten of het prins Bernhard betrof. ‘I won’t deny it,’ antwoordde Kotchian.[1] Minister-president Den Uyl kondigde een onderzoek aan. De Commissie van Drie moest de juistheid van de verklaringen in de Amerikaanse Senaatscommissie onderzoeken en nagaan of bij beslissingen over vliegtuigorders sprake was geweest van beïnvloeding door laakbare activiteiten van vliegtuigfabrikanten.[2]

Openbaarheid

Deze commissie concludeerde dat de prins zich ‘veel te lichtvaardig had begeven in transacties die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten’. Ook had hij zich toegankelijk getoond voor ‘onoorbare verlangens en aanbiedingen’ en had hij zich laten verleiden tot het nemen van initiatieven ‘die volstrekt onaanvaardbaar waren en die hemzelf en het Nederlandse aanschaffingsbeleid bij Lockheed […] in een bedenkelijk daglicht moesten stellen’.[3] Daarop luidde het oordeel van de regering dat de prins zich moest terug te trekken uit alle functies die tot verwarring van functies hadden geleid of zouden kunnen leiden. Van het instellen van een strafrechtelijk onderzoek werd afgezien.[4]

In het Kamerdebat op 30 augustus 1976 werd het kabinet van alle kanten lof toegezwaaid. Er was veel waardering voor de aanpak van de onderzoekscommissie en de wijze waarop het kabinet het had aangedurfd om alle stukken ‘volledig openbaar’ te maken én voor het feit dat een constitutionele crisis was voorkomen.[5] Maar niet alle stukken werden openbaar gemaakt. De commissie was ook gestuit op een andere omkopingszaak. In een niet-gepubliceerd document van de commissie stond dat vliegtuigfabrikant Northrop van 1968 tot 1973 750.000 dollar had overgemaakt voor activiteiten in Nederland.[6] Het crisisteam van het kabinet-Den Uyl besloot het stuk niet te openbaren.[7]

Prins Bernhard niet in militair uniform maar in pak naast koningin Juliana op Prinsjesdag 1979. Foto: Koen Suyk, Nationaal Archief/Anefo.

Prins Bernhard niet in militair uniform maar in pak naast koningin Juliana op Prinsjesdag 1979. Foto: Koen Suyk, Nationaal Archief/Anefo.

Topje van de ijsberg?

Kort na het Kamerdebat publiceerde Het Vrije Volk over lobbyactiviteiten van prins Bernhard bij de West-Duitse regering ten gunste van Northrop en suggereerde dat Lockheed slechts het topje van de ijsberg was.[8] Op 3 september 1976 verklaarde Den Uyl niet van plan te zijn een nader onderzoek in te stellen. Bovendien zei hij niet te geloven dat de commissie op de hoogte was van beweringen over activiteiten van de prins voor Northrop.[9]

Op 1 februari 1977 meldde Het Vrije Volk dat Den Uyl beschikte over een geheim rapport over Northrop.[10] Op Kamervragen van Fred van der Spek (PSP) ontkende de premier het bestaan ervan niet, maar stelde dat dit het buiten de opdracht van de commissie viel. Hij herhaalde dat hij indien nodig niet zou aarzelen de feiten grondig te laten onderzoeken.[11] Wat hij echter niet vermeldde, was dat het geheime document ook handelde over betalingen waarbij mogelijk prins Bernhard betrokken was.[12] Vanwege het explosieve karakter en de eventuele constitutionele gevolgen nam Den Uyl het onvolledig informeren van de Tweede Kamer voor lief.

[1] Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven, Van Agt, p. 167.

[2] Kamerstukken II 1975/76, 13787, nr. 1, 10 febr. 1976. De commissie bestond uit A.M. Donner, rechter in het Hof van Justitie van de EG, M.W. Holtrop, oud-president van DNB en H. Peschar, president van de Algemene Rekenkamer.

[3] Kamerstukken II 1975/76, 13787, nr. 4, 12 aug. 1976, p. 37.

[4] Ibidem, nr. 3, 26 aug. 1976, p. 2-3; Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven, Van Agt, p. 171-179.

[5] Handelingen II 1975/76, 30 aug. 1976, p. 5136 (Van Thijn, PvdA) en 5151 (Van der Lek, PSP).

[6] Over dit stuk, getiteld ‘De Meuser-Weisbrodconnectie in de Northropzaak’, verscheen op 2 april 2005 in Vrij Nederland het artikel ‘De Northropzaak’ van de hand van Hugo Arlman en Gerard Mulder, die het daarna ook beschikbaar stelden aan Anet Bleich. Zie: Bleich, Joop den Uyl, p. 512 noot 56. In febr. 2008 plaatste Vrij Nederland het op hun website, geraadpleegd op 9 febr. 2022. In 2010 werd het document openbaar: NA, Archief Kabinet van de Minister-President 1942-1979, 12480.

[7] Bleich, Joop den Uyl, p. 342-344; Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven, Van Agt, p. 180-181. Het crisisteam bestond uit Den Uyl, Van Agt (Justitie), De Gaay Fortman (Binnenlandse Zaken), Van der Stoel (Buitenlandse Zaken) en Duisenberg (Financiën).

[8] ‘Prins polste Schmidt over Northrop-Cobra’s’ en ‘Waarom de zaak-Bernhard nog niet afgesloten is’, Het Vrije Volk, 2 sept. 1976.

[9] ‘Den Uyl: geen onderzoek band prins-Northrop’, Leeuwarder Courant, 4 sept. 1976.

[10] ‘Geheim rapport “prins en Northrop” nog in la’ en ‘Nieuw materiaal over Northrop bij Den Uyl’, Het Vrije Volk, 1 febr. 1977.

[11] Handelingen II 1976/77, Aanhangsel, nr. 733, 16 febr. 1977 (vragen) en 2 maart 1977 (antwoord) p. 1471.

[12] NA, Archief Kabinet van de Minister- President 1942-1979, 12480, ‘De Meuser-Weisbrodconnectie in de Northropzaak’, p. 12.