Over links of over rechts
Tijdens de verkiezingen van 28 april 1971 verloor de voormalige regeringscoalitie van de drie confessionele partijen (ARP, CHU en KVP) met de liberale VVD haar meerderheid. Ook het progressieve blok (PvdA, D’66, PPR) had geen meerderheid, terwijl samenwerking tussen de twee blokken voor de verkiezingen was uitgesloten door een anti-KVP-motie van de PvdA, tot stand gekomen onder invloed van Nieuw-Links. Er was een vijfde partij nodig en samenwerking met nieuwkomer DS’70 (Democratisch Socialisten), die met 8 zetels in de Kamer kwam, lag voor de hand.
Den Uyl toonde zich nog bereid een minderheidskabinet te vormen ter uitvoering van het program van de progressieve drie. Maar de confessionele partijen en de liberale VVD wilden samen verder regeren en zochten naar mogelijkheden die wens te realiseren. Hoe de kaarten lagen werd duidelijk tijdens een Kamerdebat, dat plaatsvond naar aanleiding van de motie-Kolfschoten. Deze motie beoogde de rol van de Koning in de kabinetsformatie kleiner te maken en die van de Kamer groter. De Tweede Kamer zou namelijk voortaan zelf een formateur moeten aanwijzen, maar het werd een mislukking. Het zou nog ruim veertig jaar duren alvorens het de Kamer wél zou lukken informateurs en formateurs aan te wijzen.
Openbaarheid en transparantie
Onder druk van de motie-Kolfschoten vergaderden de fractievoorzitters van de confessionele drie vervolgens onderling en samen met DS’70 en VVD, onder regie van beoogd premier Barend Biesheuvel (ARP). Het overleg gaf de op zekerheid spelende Biesheuvel onvoldoende houvast
Kabinet-Biesheuvel I wordt door Koningin Juliana beëdigd op 6 juli 1971. Foto: Nationaal Archief/Anefo.
voor het onmiddellijk aanvaarden van een formatieopdracht, maar ten aanzien van het loon- en prijsbeleid werden de vijf het eens over een gefaseerde aanpak. Het tegenvoorstel van de progressieve drie om Den Uyl als formateur voor te dragen werd weggestemd. Op 13 mei hervatte de Koningin haar consultaties volgens de beproefde formatieprocedure. Op advies van de confessionele drie en DS’70 benoemde zij Piet Steenkamp (KVP) op 15 mei 1971 tot informateur.
Steenkamps wijze van informeren via commissies van fractiespecialisten kenmerkte zich door een grote mate van openbaarheid. De fractievoorzitters van de regeringspartijen waren nauw betrokken bij het opstellen van een regeerakkoord, de zetelverdeling en de personele samenstelling van het kabinet. Steenkamp bracht op 22 juni 1971 na 50 gesprekken zijn eindrapport uit en op dezelfde dag werd Biesheuvel benoemd tot formateur. Na het grondige voorwerk van Steenkamp verliep de laatste fase soepel. Binnen een maand trad het kabinet met de regeringsverklaring naar buiten op 6 juli 1971.